Weetjes

Kleur

Funakoshi was bevriend met Jigoro Kano, de grondlegger Judo. De witte gi en bijhorende obi zijn daar een gevolg van. In de beginperiode werden enkel wit, bruin en zwart gebruikt als gordelkleuren. Omdat leerlingen echter elk jaar een bevestiging van hun vordering wilden zien, werden ook andere kleuren ingevoerd (geel, oranje, groen, blauw). Het kleurenpalet zou de bladkleur van de seizoenen weergeven. Wit en zwart weerspiegelen dan weer de oneidige cirkel van yin en yang die in elkaar overvloeien.

Hikite

'Hiki' betekent aantrekken en 'te' hand, wat samengevoegd dus aantrekken van de hand maakt. De meest voorkomende vorm van hikite in shotokan karate is op de heup. Eén van de redenen zou zijn omdat de horizontale lijn van de heup loopt ter hoogte van de hara.

Gedan barai gamae

De uitvalspositie bij uitstek is 'zenkutsu dachi gedan barai'. Funakoshi zou met deze gedan barai willen benadrukken dat 'aarding' basis vormt voor goeie technieken. Dit zou zich weerspiegelen in de typische diepe standen.

Traditie?

We zeggen allemaal graag dat we een oude en vooral traditionele krijgskunst beoefenen. Daarom zul je niet graag horen dat Shotokan Karate niet eens 100 jaar oud is. Het is pas rond 1920 dat de grondlegger Karate naar het Japanse vasteland bracht en toen stond het pas in zijn kinderschoenen. Tussen 1940 en 1950 zijn veel basistechnieken in hun huidige vorm gegoten.

Funakoshi was niet goed wijs

Volgens de karatemeesters in Okinawa heeft Funakoshi karate kapotgemaakt. Hij veranderde het karate (samen met zijn zoon) te hard, waardoor het niet meer leek op de oude verdedigingskunsten. Vooral de grote, diepe standen en het weglaten van veel openhandtechnieken worden hem kwalijk genomen. Japanners daarentegen claimen de oude stijl te hebben overgenomen en geperfectioneerd.

Oss!

De waarschijnlijk meest gebruikte term in karate zou komen van de samentrekking van twee Japanse woorden: Onegai Shimasu. Karate is de enige krijgskunst waarin Oss gebruikt wordt tijdens het groeten, bij wijze van bevestiging. Onegai Shimasu wordt in Japan gebruikt in veel situaties en betekent iets zoals 'leer het mij aub'. Vb als je groet naar je leraar of als twee sensei groeten naar elkaar.

Achternaam - Voornaam

Japanners vermelden eerst de achternaam, daarna pas de voornaam. Vb: Funakoshi Gichin. Vertalingen gebruiken vaak de Japanse volgorde, wat in westerse oren nogal stijf klinkt.

Uitspraak #1: klemtoon

De Japanse taal gebruikt geen klemtonen zoals het Nederlands. Wij zeggen karáte of karaté. Japanners zeggen echter kah rah teh, met evenveel klemtoon op elke lettergreep. Als we een kata aankondigen, dan zeggen wij bijvoorbeeld Chinté, terwijl het eigenlijk Chín teh zou moeten zijn.

Uitspraak #2: eindklinkers

Als een klinker op het einde van een Japans woord staat, wordt die vaak ingeslikt. Sommige termen zijn op die manier ingeburgerd, zoals 'ichi', wat door bijna alle karatetrainers wordt uitgesproken als 'itsj'. Veel gelijkaardige woorden spreken we echter fout uit, zoals 'dachi'. We leggen daarbij nog eens klemtoon op de eindklinker, alsof we onze fout willen benadrukken: dachí. Eigenlijk moeten we dus 'datsj' zeggen.

Enkele voorbeelden: kokutsu dachi -> kokuts datsj, kiritsu -> kirits, okuri ashi -> okuri asj

Uitspraak #3: begin medeklinkers

Als een medeklinker aan het begin staat, dan wordt die vaak hard uitgesproken. Komt voor datzelfde woord een klinker of een medeklinker waarmee verbinding kan gemaakt worden, dan gebruikt men een zachte uitspraak. Een voorbeeld; Tachi -> zenkutsu dachi